Uitgelicht

Het wankelende adviesrapport van Commissie Roemer

Op woensdag 14 april 2021 is het adviesrapport van de Commissie Roemer overhandigd aan voormalig minister van Infrastructuur en Waterstaat Cora van Nieuwenhuizen. In dit rapport zijn adviezen opgesteld die de rijschoolbranche en de verkeersveiligheid moeten bevorderen. Op het eerste gezicht een goed initiatief maar lang niet alle adviezen in dit rapport zijn even zinvol of vallen bij iedereen in de branche in goede aarde. Draaien de adviezen daadwerkelijk om de verkeersveiligheid of zijn er andere belangen die behartigt dienen te worden voor bepaalde partijen en lobbies?

Rijopleiding In Stappen

Leidend in het adviesrapport is het verbeteren van de kwaliteit van de opleiding. Het advies is een ‘Rijopleiding in Stappen’. Een dergelijke modulaire opleiding met meerdere toetsmomenten zou examengericht opleiden in de toekomst moeten voorkomen. Deze toetsmoment zijn echter afgestemd op een bepaalde fase of module van de rijopleiding waardoor dezelfde competenties niet meerdere keren worden getoetst en vandaar slechts een momentopname blijven. 

In het adviesrapport staan meerdere paragrafen waarin Alliantie Samen Sterk wordt aangehaald om te onderbouwen dat de huidige vorm van rijopleidingen op de schop moet. De brancheverenigingen die deel uitmaken van A.S.S. vertegenwoordigen slechts 10 procent van de rijscholen. De input van de overige rijscholen is hier minimaal of helemaal niet in meegenomen. Het is geen raadsel wie er het meeste baat heeft bij het omvormen van de rijopleiding. De voorgestelde adviezen rijmen in ieder geval totaal niet met de stappen om de verkeersveiligheid te verbeteren. Dat wordt ook bevestigt door veel rijscholen. 

Ongeveer 8000 rijscholen doen opleiding via IBKI. Op het moment dat al deze instructeurs een RIS certificering moeten halen kost hen dit veel geld zonder dat de kwaliteit van de opleiding daadwerkelijk verbetert. Als het goed is krijgt een leerling nu ook eerst te maken met simpele verkeerssituaties voordat de meest lastige verkeerssituaties aan bod komen tijdens de rijles. De leerling begint dus toch altijd bij de basis om dan in fasen verder te leren? Een Rijopleiding In Stappen biedt helemaal geen extra voordelen ten opzichte van IBKI. Sterker nog, de extra examenmomenten zorgen alleen maar voor nóg langere wachttijden bij het CBR.

Schuld in de schoenen geschoven van rijscholen 

In het adviesrapport is te lezen de consument een rijschool uitzoekt op basis van de prijs. Commissie Roemer bestempelt dit als negatief omdat het prijsconcurrentie tussen rijopleiders in de hand zou werken, terwijl gezonde concurrentie nou eenmaal marktwerking is. 

In het rapport wordt de aanname gedaan dat de kwaliteit van de rijschool verloren gaat door het verlagen van de lesprijs. Het is onduidelijk welke bewijsgrond hiervoor is gevonden. Bovendien blijkt uit onderzoek (Markteffect, 2018) dat consumenten wel degelijk verder kijken dan enkel de tarieven van een rijschool. In dit onderzoek worden negen aspecten genoemd waar de meeste respondenten naar kijken bij het maken van een keuze voor een rijschool. De lesprijs staat pas op nummer zes. 

Rijscholen worden er tevens van beschuldigd zich te beperken tot de onderdelen die op het examen worden getoetst. Wat in feite betekent dat het examen onvoldoende onderdelen toetst. Moet de verbetering dan niet juist in de examens zelf gezocht worden?

Verkeersveiligheid verbeteren

Het rapport van de Commissie Roemer is opgesteld met als doel de rijschoolbranche te verbeteren en het aantal verkeersongevallen onder jongeren te verminderen. Maar de adviezen die aangedragen worden door de commissie dragen niet bij aan die verkeersveiligheid. De verkeersongevallen onder jongeren zijn vaak eenzijdig. En deze eenzijdige ongelukken worden niet veroorzaakt doordat de bestuurder de verkeersregels niet kent. Als we kijken naar wat dan wel de oorzaken van ongevallen onder jongeren zijn, zien we dat afleiding zoals de mobiele telefoon, vermoeidheid, alcohol of het feit dat jongeren vaak in een oudere auto rijden de voornaamste redenen zijn dat jongeren relatief vaak betrokken zijn bij ongevallen. Het SWOV (wetenschappelijk onderzoek naar verkeersveiligheid) heeft het dan ook over begeleid rijden en voorlichtingscampagnes voor jongeren als oplossingen om bij te dragen aan de verkeersveiligheid. 

In plaats van te focussen op de indeling van een rijopleiding had Commissie Roemer beter kunnen kijken naar de oorzaken die het meest voorkomen bij ongevallen onder jongeren om hier gegronde oplossingen voor te adviseren. Door de meest voorkomende oorzaken aan te pakken zou het beoogde effect ook veel groter zijn. Wellicht kan de Commissie in de toekomst een adviesrapport uitbrengen waarin oplossingen staan die problemen echt aanpakken. Intussen moedigt Stichting BBR de rijschoolbranche aan om de jonge leerlingen bewust te maken voor de bovengenoemde gevaren en zo samen de verkeersveiligheid te verhogen!

Uitgelicht

Leid rijinstructeurs op tot examinator

Het CBR kampt al jaren met te lange reserveringstermijnen. De trage en bureaucratische organisatie hernieuwt steeds zijn belofte om deze wachttijden in te perken. Belofte maakt schuld, maar het ziet er niet naar uit dat het CBR zijn belofte op korte termijn kan waarmaken. Pechtold wijst naar de pandemie als zondebok.

De pandemie heeft weliswaar een rol gespeeld in de oplopende wachttijden, maar een verklaring voor het feit dat dit probleem zich al jaren voordoet is het allerminst. Het probleem zit diepgeworteld.

Waar zit de pijn?
De voornaamste reden die ten grondslag ligt aan de problematiek is een chronisch tekort aan examinatoren. In het jaarverslag van het CBR uit 2019 is te lezen dat ”er continue monitoring van vraag en aanbod plaatsvindt om binnen de reserveringstermijnen de dienstverlening te kunnen aanbieden zonder overcapaciteit te creëren”. Wie tussen de regels door leest snapt dat het CBR zijn dienstverlening vanuit economische overwegingen in theorie dusdanig probeert te stroomlijnen dat dit tot nu toe in de praktijk altijd ten koste gaat van de efficiëntie. Het bestuursorgaan houdt op basis van dit statement en gegevens uit andere jaarverslagen de lange wachttijden, al dan niet bewust, eigenhandig in stand. Wanneer het zonder overcapaciteit steeds niet haalbaar is om de dienstverlening binnen de reserveringstermijnen aan te bieden: probeer het dan eens met overcapaciteit. Ondanks het nieuwe leiderschap is het evident dat het CBR volledig is vastgeroest in oude gewoontes. Het is tijd voor een frisse wind waarmee de wachttijden zijn in te korten.

In periode 2018 tot en met 2020 heeft het CBR naar eigen zeggen 150 nieuwe examinatoren in dienst genomen. In realiteit is het CBR er qua werkelijk aantal examinatoren in 2020 ten opzichte van 2019 op achteruit gegaan, terwijl de werkvoorraad sindsdien alleen maar is toegenomen.

Neveneffect
Het tekort aan personeel dat examineert heeft naast de lange wachttijden een neveneffect. Om het gat tussen het aantal werknemers en de werkdruk op te vangen worden gepensioneerde examinatoren teruggevraagd en moet men noodgedwongen veel overuren maken. Een nadelig gevolg daarvan is dat het ziekteverzuim onder examinatoren schrikbarend hoog is.

Onvoldoende onderbouwde maatregelen
De maatregelen die het CBR aandraagt om de wachttijden terug te dringen zijn het verhogen van de leeftijdsgrens om examen te mogen doen, het afschaffen van het faalangst-examen en het schrappen van de tussentijdse toets. Het aanpassen van de functie-eisen voor examinatoren naar wat de branche nodig heeft is wellicht een betere oplossing voor een gedeelte van het probleem. Op dit moment is een van de harde eisen bijvoorbeeld dat een kandidaat minimaal 10 jaar in het bezit is van het rijbewijs, terwijl het aantal jaar geen invloed heeft op een persoon zijn capaciteiten of (rij)ervaring.

Hoe nu verder?
Het rekruteren van competente kandidaten voor een opleiding tot examinator blijkt een hele opgave voor het CBR. In 2017 werd slechts 1 procent van alle sollicitanten voor deze beroepsgroep aangenomen. Wij adviseren het CBR om de focus gedeeltelijk te verleggen naar een specifieke maar uiterst vakbekwame groep die voor een deel staat te trappelen om deze carrièreswitch te maken, namelijk: rijinstructeurs. De arbeidsvoorwaarden bij het CBR zijn immers niet onverdienstelijk en reden genoeg voor een groot aantal van hen om een loopbaanverandering in ieder geval te overwegen. 

Waarom?
Rijinstructeurs beschikken over meer dan voldoende kennis van rijvaardigheid en brengen bakken ervaring met zich mee. Om deze reden is deze groep sneller op te leiden waardoor een verkorte versie van het opleidingstraject volstaat om aan de slag te kunnen. Daarnaast heeft deze groep na de opleiding minder begeleiding nodig en kunnen andere examinatoren zich volledig richten op het examineren van kandidaten. 

Nu de werkdruk door de lockdown nog groter is, is het verstandig om nu betere keuzes te maken voor de toekomst. Richt de pijlen nou eens op overcapaciteit zodat nu wel efficiënt te werk wordt gegaan om aan de grote vraag te voldoen. Verander daarnaast de functie-eisen en laat de nietszeggende eisen zoals ‘minimaal 10 jaar in het bezit van het rijbewijs’ achterwege. Tenslotte, neem professionals in het vakgebied aan. Leid rijinstructeur op tot examinator. 




Op zaterdag afrijden? Alleen als de rijschool goed presteert.

Sinds kort kunnen leerlingen ook praktijkexamen doen op zaterdag. Dit doet het CBR om achterstanden die ontstaan zijn na de corona pandemie, weg te werken. Sinds corona kunnen veel examenlocaties niet meer voldoen aan de maximale wachttijd van 7 weken. De landelijke wachttijd is nu gemiddeld bijna 12 weken. Maar, met name in de randstad is de wachttijd langer. Zo moeten leerlingen in Amsterdam ongeveer 16 weken wachten voordat ze hun praktijkexamen mogen afleggen.

Nieuwe maatregel CBR

Het CBR voert per heden een regel in dat alleen rijscholen met een slagingspercentage hoger dan 30% voor het praktijkexamen, nog op zaterdagen praktijkexamens kunnen afnemen. Examinatoren werken over op de zaterdagen, om de achterstanden weg te werken, en mede daarom wil het CBR minder presterende rijscholen niet toelaten in de ‘overcapaciteit’ van de werknemers. Zo’n 11,5% van alle rijscholen voldoet niet aan deze norm. 

Het CBR benadrukt het belang dat rijscholen hun leerlingen goed voorbereiden op het praktijkexamen, een standpunt dat Stichting BBR volledig ondersteunt. Immers examen doen, zonder een goede voorbereiding, is niet alleen voor het CBR frustrerend, maar ook voor de leerling zelf. Toch rijst de vraag of het uitsluiten van rijscholen de juiste oplossing is.

Wat vindt Stichting BBR?

Stichting BBR merkt op dat de nieuwe richtlijn van het CBR implicaties kan hebben die het marktevenwicht mogelijk beïnvloeden. Hoewel de regelgeving in principe gelijk is voor alle rijscholen, kunnen vooral nieuwkomers en onderpresterende scholen nadeel ondervinden. Bij een beperkt aanbod van examendata wordt de keuze voor een rijschool niet alleen bepaald door de prijs-kwaliteitverhouding, maar ook door de beschikbaarheid van examendata. Het merendeel van de branche lijkt positief over de maatregel, aangezien deze gericht is op verbetering van de kwaliteit. Echter, er rijst een vraag over toekomstige ontwikkelingen: als de ondergrens nu op 30% ligt, wat zijn dan de volgende stappen?

Geen Voorspelbaarheid in Theorie-Examen Afbeeldingen

Een recente studie door RCEC, een expertisecentrum voor examenkwaliteit, heeft aangetoond dat er geen sprake is van voorspelbaarheid in de afbeeldingen die worden gebruikt bij het theorie-examen voor auto’s, motoren en bromfietsen.

Betrouwbaar theorie-examen

Deze bevindingen hebben tot gevolg dat er geen aanpassingen nodig zijn aan het huidige examenformaat. Het onderzoek onderstreept ook het belang van diversiteit in vraagtypen, iets wat het CBR actief ondersteunt door de antwoordkeuzes willekeurig te presenteren.

Bovendien is er een nieuw onderzoek in de maak om de voorspelbaarheid van de tekstuele inhoud van de vragen te bestuderen. Deze studie staat gepland voor de herfst van 2023. Fraudepreventie en examenintegriteit zijn topprioriteiten voor het CBR. Het orgaan heeft de taak om te garanderen dat elk theorie-examen betrouwbaar en valide zijn, wat helpt om de kans op ongeoorloofde methoden, zoals fraude, te minimaliseren.

Vervolgonderzoek

Verder kondigt de RCEC in het najaar van 2023 nieuw onderzoek aan. Dan ligt de focus op mogelijke voorspelbaarheden in de tekstuele inhoud van de examenvragen.

Reactie Stichting BBR

We zijn verheugd te horen dat het RCEC-onderzoek geen ongewenste voorspelbaarheden in theorie-examen afbeeldingen heeft aangetroffen. Dit is positief nieuws voor alle kandidaten, omdat het de integriteit en betrouwbaarheid van het examenproces bevestigt. Een valide examen zorgt ervoor dat geslaagde kandidaten daadwerkelijk over de benodigde kennis en vaardigheden beschikken. We kijken uit naar de resultaten van het vervolgonderzoek naar de teksten van de vragen.

Update Slagingspercentages Theoriecursussen: De Nieuwste Cijfers Gepresenteerd

Theoriecursussen vormen een essentieel onderdeel van het rijopleidingsproces in Nederland, met name voor de auto theorie-examens (categorie BTH) bij het CBR. Steeds meer leerlingen volgen een theorieles voor het CBR theorie-examen. Stichting BBR heeft recent de slagingspercentages van de grootste aanbieders van theoriecursussen geanalyseerd en komt met een update voor de periode 2018 tot en met juni 2023.

Onderzoeksmethodiek en Resultaten:

De gegevens zijn verzameld uit de open data van het CBR. Hieruit blijkt dat er variatie is in slagingspercentages tussen de verschillende opleiders.

Nutheorie heeft een slagingspercentage van 83%, en dit komt overeen met hun eigen rapportage op de website. Andere aanbieders en hun slagingspercentages zijn: 123-theorie met 68,9%, Theoriegarant met 67,3%, Turbotheorie met 62,8%, 123-Geslaagd met 51,4% en Theorie snel halen met 49,2%. Het landelijk gemiddelde is 42,6%.

Slagingspercentage theoriecursussen 2018 t/m 2023

Meest recente cijfers:

Tussen juli 2022 en juli 2023 toont de branche een consistent beeld als het gaat om de slagingspercentages van theoriecursussen. Nutheorie heeft in deze periode een slagingspercentage van 84,2%, 123-theorie volgt met 74,1% en Theoriegarant heeft 65,3%. Het landelijke gemiddelde voor deze periode is 43,5%.

slagingspercentages theoriecursussen: de nieuwste cijfers

De onderzoeksmethodiek is hetzelfde als in vorige onderzoeken en daar kun je hier meer over lezen.

Juridische Overwegingen:

Het Nederlandse consumentenrecht benadrukt het belang van eerlijke en transparante communicatie. Daarbij is het aan brancheverenigingen en toezichthouders om de integriteit en transparantie te bevorderen.

Behoefte aan Verbeterde Voorlichting:

Uit het onderzoek van Stichting BBR komt naar voren dat er ruimte is voor verbeterde voorlichting en communicatie in de sector. Deze update draagt bij aan een beter begrip van de huidige stand van zaken in de theorie-examenbranche.

De slagingspercentages van praktijkopleiders zijn te vinden in de rijschoolzoeker van het CBR. Voor het volgen van een theorie-opleiding of de slagingspercentages van theorie-examens is er beperkte informatie beschikbaar.

Conclusie:

Deze update geeft een helder beeld van de huidige slagingspercentages van de theoriecursussen in de branche. Door dergelijke informatie beschikbaar te stellen, kunnen toekomstige cursisten een weloverwogen keuze maken voor het volgen van een theorieles voor het CBR examen.



Slagingspercentage van theorie-opleiders ruim boven landelijk gemiddelde

De zes grootste theorie-opleiders hebben samen een gemiddeld slagingspercentage van 67,4 procent voor het theorie-examen auto(categorie B). Dit percentage is hoger dan het landelijk gemiddelde van 43.9 procent. Dat blijkt uit de open data cijfers van het CBR in de periode van januari 2018 tot en met december 2021. In alle individuele jaren is Nutheorie de lijstaanvoerder en over de gehele periode heeft Nutheorie een gemiddeld slagingspercentage van 83% procent.

Stichting BBR vergeleek de cijfers van de openbare data van het CBR van de grootste theorie-opleiders, namelijk: Nutheorie, Theoriegarant, 123-theorie, Turbotheorie, 123-geslaagd en Gelijkgeslaagd. Hieronder het totaal resultaat van 2018, 2019, 2020 en 2021.

De resultaten van alle individuele jaren worden hier weergegeven. Vanwege de lockdowns zijn 2020 en 2021 samengevoegd.

Nieuwe normering auto theorie-examens
Vanaf november 2019 is het theorie-examen afgesplitst van twee naar drie onderdelen, namelijk gevaarherkenning en de afgesplitste onderdelen kennis en inzicht. Voorheen was het mogelijk met vijf fouten in het theoriegedeelte te slagen. Tegenwoordig mag je in hetzelfde aantal van 40 vragen twee fouten maken van de 12 bij kennis en maximaal drie fouten van de 28 bij inzicht. De verandering van de normering heeft er logischerwijs voor gezorgd dat het gemiddelde slagingspercentage zowel landelijk als bij de opleiders is gedaald. Het landelijk slagingspercentage over de jaren heen is gedaald van 46,9% in 2018 tot 40% in 2021. De verandering van het examen in november 2019 was bedoeld om ‘nog beter te toetsen of kandidaten de cruciale onderdelen’ zoals verkeersregels onder de knie hebben volgens een woordvoerder van het CBR.

Voor de resultaten en slagingspercentages van praktijkopleiders heeft het CBR de rijschoolzoeker. Hier zijn alle slagingspercentages van alle praktijk rijscholen terug te vinden per regio. Dit is bedoeld om de slagingspercentages transparanter te maken, zodat leerlingen zelf kunnen vergelijken en kunnen nakijken wat de prestaties van de rijscholen zijn. Deze cijfers komen uit de database van het CBR die het CBR ook ongefilterd openbaart als ‘open data’. Voor de theorie-examens is er géén rijschoolzoeker, maar het CBR openbaart alle examenuitslagen van alle opleiders via de open data link op de website van het CBR. Dus ook van de theorie-examens. Wij hebben de cijfers van het CBR in 2018 t/m 2021 uiteengezet. De onderbouwing van deze cijfers kun je hier terugvinden.

Laat je niet misleiden, dit zijn de échte slagingspercentages van auto theorie-opleiders met de exacte cijfers van het CBR

Percentage opleiders
Stichting BBR heeft zoveel mogelijk geprobeerd om tot een compleet beeld te komen. Nutheorie blijkt met afstand de lijstaanvoerder met een percentage van bijna 83 procent. Dat is ruim boven het landelijk gemiddelde. Op de tweede plaats staat Theoriegarant met een slagingspercentage van 69% procent. De hekkensluiter van de auto theoriecursus aanbieders heeft een slagingspercentage van 53% procent, 10 procent hoger dan het landelijk gemiddelde.

Kanttekening
Een belangrijke kanttekening is dat hier geen vergelijking is gemaakt van opleidingsmethoden. Aan de voorbereiding op het theorie-examen worden geen eisen gesteld door het CBR. “Kandidaten zijn vrij om te kiezen voor een voorbereiding op het theorie-examen dat bij hen past”, laat een woordvoerster van het CBR eerder weten. Echter kun je wel stellen dat een opleiding via een theorie-opleider in veel gevallen loont.

Slagingskansen
De prijzen voor de ééndaagse opleidingen schommelen rond de 100 euro, dat is exclusief de examenkosten bij het CBR. Geen enkele aanbieder van een ééndaagse opleider haalt een slagingspercentage van honderd procent. Een rondgang langs websites van theorie-opleiders laat zien dat veel theorie-opleiders een slagingspercentage aangeven die niet strookt met de werkelijkheid. Hiermee scheppen ze de verwachting dat hun theorie-opleiding leidt tot slagingspercentages oplopend van 85%+ tot soms wel 95 tot 100%. Indien je misleid bent door een opleider met een onjuist slagingspercentage kun je dat aangeven op info@stichtingbbr.nl.

CBR theorie-examen cijfers per theorie-opleider

Theoriecursussen in één dag slagingspercentages + CBR theorie-examens auto van 2018 t/m 2021, cijfers van het CBR.

Het CBR openbaart alle examenuitslagen van alle opleiders via de open data link op de website van het CBR. Na het downloaden van dit bestand, opent een groot excel bestand waar alle resultaten zijn terug te vinden van zowel de praktijk als CBR theorie-examens. Wij hebben de CBR cijfers van 2018 t/m 2021 uiteengezet voor de opleiders van auto theorie-examens. Hieronder een overzicht:

Hoe is de berekening tot stand gekomen? Welke afwegingen zijn gemaakt?

Bij het openen van de dataset valt direct op dat het vrij gedetailleerd weergeeft wat de resultaten van opleiders zijn per rijschool, categorie, product, examenlocatie etc. De juiste afwegingen in de dataset hebben ervoor gezorgd dat we tot goed onderbouwde slagingspercentages zijn gekomen.

In de dataset zijn twee cijfers terug te vinden. Cijfers van eerste examens en de cijfers van herexamens. Hieronder een screenshot van de kolommen waar de eerste examens terug te vinden zijn. Hier is tevens op te filteren.

Bij de praktijkexamens wordt doorgaans het percentage voor het eerste examen gebruikt, omdat die leerlingen zeker bij die betreffende opleider het examen hebben afgenomen. Bij een herexamen kan de kandidaat ook overgestapt zijn van rijschool en is het niet duidelijk hoe vaak iemand een herexamen heeft gedaan, vandaar dat de eerste examens zuivere informatie bieden. In de auto theorie cijfers is de argumentatie daarvoor hetzelfde. Net als bij de praktijkexamens is het bij herexamens niet te zien waar kandidaten eerder b.v. een theorie in 1 dag cursus hebben gevolgd of dat ze zelf hebben gestudeerd en via mijncbr hun CBR theorie-examen hebben gedaan. Het is ook niet te zien hoe vaak kandidaten herexamen hebben gedaan. Vandaar dat er net als bij de praktijkexamens de cijfers van de eerste examens zijn meegenomen.


Vervolgens is er in de dataset ook onderscheid te maken tussen reguliere examens (BTH) en speciale examens met bijvoorbeeld extra tijd, engels, of individueel. De hoeveelheid speciale examens verschilt per opleider en de slagingspercentages wijken ook af. Om de zuiverheid van de cijfers te waarborgen zijn enkel reguliere auto theorie-examens vergeleken.

In de tabel waar meerdere jaren zijn verwerkt gaat het om de cijfers van 2018 t/m 2021. Zo krijgen kandidaten een goed overzicht van het gemiddelde en worden uitschieters in bepaalde jaren uitgesloten. Er zijn ook grote verschillen in het aantal afgenomen examens per jaar, per opleider. Dus zijn in de berekening alle eerste examens van 2018 t/m 2021 bij elkaar opgeteld en is daar het percentage geslaagden van berekend. Er is ook een onderscheid gemaakt voor ieder individueel jaar in aparte tabellen. De cijfers van 2020 en 2021 (corona lockdown jaren) zijn samengevoegd, omdat dit geen volledige jaren betrof door de lockdowns.

In de cijfers zijn de auto theorie-opleiders meegenomen met de meeste afgenomen examens in de afgelopen vier jaar. Dit zijn de theorie-opleiders die landelijk, dan wel in meerdere steden actief zijn. Er zijn meerdere accounts door meerdere bedrijven ingezet voor het reserveren van kandidaten. Dit is vanwege de beperkingen van het CBR. Het is niet voor iedere opleider bekend welke additionele accounts exact zijn ingezet. Om deze reden is er gekeken naar rijschoolnamen/accounts die overeenkomen met de handelsnamen en de KVK-inschrijvingen. Vanwege de grote aantallen afgenomen examens maakt dit statistisch nauwelijks uit. Zo bleek bij Nutheorie het verschil tussen deze methode en een methode waarin alle rijscholen die ook nog eens op hetzelfde adres geregistreerd zijn, één procentpunt over een periode van vier jaar. 

Deze cijfers zijn met de juiste filters, de bovenstaande uitleg en enige excel ervaring zelf reproduceerbaar via deze link open data link. Mocht u opmerkingen hebben over dit artikel of bent u zelf misleid door een verkeerd aangegeven slagingspercentage? Wij horen dan graag van u. U kunt e-mailen naar naar info@stichtingbbr.nl.  

Bevestigingsvooroordeel: CBR wil minder controle op examinatoren tijdens praktijkexamens

Sinds mei 2020 is het vanwege de coronamaatregelen voor rijinstructeurs niet langer toegestaan om achterin hun eigen lesauto plaats te nemen tijdens het praktijkexamen van een leerling. De verklaring van het CBR voor het langer inperken van de keuzevrijheid van examenkandidaten laat op z’n zachtst gezegd te wensen over.

Volgens een CBR-vertegenwoordiger is deze maatregel enerzijds het gevolg van het opleidingstraject van tientallen nieuwe examinatoren die eventueel een plaats in het examenvoertuig kunnen opeisen. Het CBR heeft namelijk een limiet ingesteld van maximaal drie personen in een examenauto waardoor deze grens op voorhand is bereikt, ook als er geen examinator in opleiding meerijdt. Het opleidingstraject van examinatoren weegt volgens het CBR klaarblijkelijk zwaarder dan de vertrouwensband en relatie tussen een instructeur en pupil. 

In de normale situatie mogen cursisten en instructeurs zelf bepalen of de instructeur meerijdt. Het is eenvoudig voor te stellen om bij de aanvraag van het CBR examen te informeren naar de wens van de cursist en instructeur. Uit onderzoek van RijschoolPro, vakblad van de rijschoolbranche, blijkt dat 75 procent van de rijinstructeurs het belangrijk vindt om mee te kunnen rijden tijdens het examen. In het geval dat een cursist er geen behoefte aan heeft dat een instructeur het examen bijwoont en geen bezwaren heeft tegen een examinator in spe, kunnen examinatoren in opleiding met een gerust hart in deze examenvoertuigen stappen zonder een enkele cursist te benadelen. 

Het CBR verklaart aan RijschoolPro dat het met deze maatregel bovendien de veiligheid van zijn examinatoren wilt waarborgen, omdat de vaccinatiegraad onder jongeren niet hoog genoeg zou zijn. Op het eerste gezicht rammelt er weinig aan dit tweede argument, ware het niet dat het CBR tegelijkertijd het belang van rijinstructeurs die praktijkexamens bijwonen volledig in twijfel trekt door het bureau Royal HaskoningDHV in de arm te nemen om de algehele relevantie van deze procedure te onderzoeken. 

Het adviesbureau gaat voor de onderzoeksopzet alleen in overleg met rijschoolbrancheverenigingen en examinatoren maar laat de visie van instructeurs in dit fundamentele stadium grotendeels buiten beschouwing. De brancheverenigingen vertegenwoordigen immers slechts 10 procent van alle rijscholen waardoor veruit de meeste rijschoolhouders buiten de boot vallen. Het sentiment onder rijscholen is duidelijk, de rijscholen vinden het juist prettig als de kandidaten willen dat ze meerijden die keuze te hebben.

Er lijkt op voorhand sterk sprake te zijn van een bevestigingsvooroordeel: een interpretatie van feiten en gegevens die de eigen overtuiging bevestigt. In dit geval met als doel de mate van controle van buitenaf op het CBR en zijn examinatoren verder te verminderen. Deze veronderstelling wordt verder aangewakkerd door de intransparante houding van het CBR met betrekking tot de lescam. 

Veel instructeurs zien grote voordelen van het gebruik van de camera’s om zowel het kijkgedrag van de student in de auto als de verkeerssituatie daarbuiten vast te leggen. De opgeslagen momenten zijn dan op een andere gelegenheid opnieuw te evalueren, waardoor de verbeterpunten beter blijven hangen in het geheugen van de student. Visuele beelden spreken namelijk meer tot de verbeelding dan een mondelinge omschrijving. 

De beelden liegen niet en kunnen naast het verbreden van het leervermogen ook een welles-nietes discussie uitsluiten en alle twijfel wegnemen in een controversiële situatie. Er zijn ook vele situaties bekend onder rijscholen dat er schade is gereden aan de auto tijdens het examen, dit komt ook volledig op het bordje van de rijinstructeur. Wederom een situatie waar het CBR geen verantwoording hoeft af te leggen. Een lescam zou hierin ook een uitkomst kunnen bieden. Ondanks de vele voordelen van dit hulpmiddel heeft het CBR de lescam tijdens het examen verboden omdat de context zou ontbreken. Het argument dat de camera’s slechts een aanvulling zijn op de beleving van een examinator en geen vervanging slaat het CBR compleet in de wind.

Op dit moment wordt de beoordelingscriteria bij het examen nog ervaren als ‘nattevingerwerk’ en speelt de gemoedstoestand van een examinator een te grote rol. Nu instructeurs niet meer aanwezig mogen zijn, is er niets of niemand om te controleren in hoeverre de beoordeling van een examinator zuiver op de graat is. Om meer duidelijkheid te verschaffen kan het beeldmateriaal worden ingezet als bewijslast en zo de examinator in zijn redevoering ondersteunen. De beoordeling is op deze manier transparanter en ontstaat er meer vertrouwen. 

Het derde argument om de lescam toe te laten is vanwege de functionaliteit voor trainingsdoeleinden van examinatoren. Het opleidingstraject is enorm te stroomlijnen door in plaats van het meerijden beeldmateriaal te gebruiken van doorslaggevende situaties. Op deze manier hoeven instructeurs hun plaats niet af te staan aan examinatoren in opleiding en kunnen zij hun leerlingen weer moreel ondersteunen tijdens het intensieve en spannende examen.  

Het moge duidelijk zijn dat de voordelen van de lescam verder reiken dan het inhoudsloze argument van het CBR. Een breder leervermogen voor examenkandidaten en examinatoren in opleiding? Een betrouwbaarder en transparanter CBR? Dat willen we immers toch allemaal?!




De TTT is misleidend en moet worden afgeschaft.

Er zijn verschillende wegen naar het rijbewijs, en één van de keuzes die elke kandidaat moet maken is of ze een extra oefentoets willen afleggen in voorbereiding voor het praktijkexamen. De vraag is echter of deze extra praktijktoetsen waardevol zijn of alleen maar onnodige kosten opleveren. En of deze niet tot misleiding omtrent slagingspercentages leiden.

Wat is het nut van een TTT?
Een tussentijdse toets (TTT) is een optionele oefentoets voor het praktijkexamen bij het CBR. Deze kost evenveel als een regulier rijexamen, namelijk €120 bij het CBR plus de kosten van de rijschool, maar biedt de leerling geen kans om het rijbewijs daadwerkelijk te halen. Een examinator geeft in het voorgesprek aan dat het belangrijkste is dat de kandidaat al een examen heeft meegemaakt. Maar dan kan de kandidaat toch ook gewoon examen doen? Zo is er tenminste een mogelijkheid om te slagen. Mocht dit niet lukken, dan kan de kandidaat altijd nog een tweede keer examen doen. Hij/zij is dan ongeveer evenveel geld kwijt als een TTT met een examen

Toch zijn er veel rijscholen die voor een tussentijdse toets minder rekenen dan voor een examen. Niet heel gek, want rijscholen worden onder druk gezet om het slagingspercentage te verhogen. Een tussentijdse toets helpt hier wel aan mee, maar de leerling die betaalt om niet te slagen is hier de dupe van. 

Misleidend slagingspercentage
Leerlingen die voor een tussentijdse toets kiezen hebben bovendien een hoger slagingspercentage op hun eerste examen, maar dit zegt niet zoveel als men zou denken. Leerlingen die voor een TTT kiezen hebben namelijk een slagingspercentage van 57%, terwijl het slagingspercentage zonder TTT slechts rond de 43% ligt. Dit is vrij logisch, want de leerlingen met een TTT hebben min of meer al een keer examen gedaan. Wanneer we de slagingspercentages vergelijken, moeten we dus eigenlijk focussen op het slagingspercentage van kandidaten die voor de tweede keer regulier examen doen.

Dit laatste ligt op 43%, net als het percentage voor kandidaten die voor het eerst zonder TTT examen doen. Let wel dat de 43% die het herexamen haalt bestaat uit kandidaten bestaat die het de eerste keer niet haalden (57%). Het percentage zonder TTT blijft dus niet hangen op 43% van de kandidaten; er komen juist meer geslaagde kandidaten bij. In totaal slaagt dus 67,5% na twee keer examen zonder TTT. Dit is ruim 10% hoger dan een examen met een TTT.

Nadelen van een TTT
In de rijbewijstips van het CBR staat het volgende: “Een CBR-examinator neemt de tussentijdse toets af; je instructeur rijdt mee. Na afloop krijg je een advies van de examinator. Je weet dan waar je nog aan moet werken om te slagen. Hierover ontvang je ook nog een e-mail. Samen met je instructeur kun je daarna gericht aan de slag om de slagingskans bij het échte rijexamen te verhogen!” 

Dit klinkt allemaal mooi op papier, maar laten we even kritisch denken; een opgeleide rijinstructeur met een redelijke dosis ervaring hoort de leerling ook te kunnen vertellen waar ze nog aan moeten werken? Als de examinator punten aankaart die de instructeur nog niet had gerealiseerd, is deze instructeur dan wel geschikt om rijles te geven? Waarom houden we examinatoren van het CBR onnodig bezet om het werk van een rijinstructeur te verrichten? Er worden volgens het jaarverslag zo’n 100.000 tussentijdse toetsen per jaar afgenomen. En al deze kandidaten moeten minstens nog een keer examen komen doen aangezien ze voor de TTT niet kunnen slagen. En dat terwijl de wachttijden bij het CBR al jarenlang enorm hoog oplopen.

Een ander, zeer opvallend punt is hoe examengericht een opleiding met een TTT is. Alliantie Samen Sterk werken samen met het CBR om de rijschoolbranche te verbeteren, en zij claimen vaak dat er te examengericht wordt lesgegeven, zo ook het onlangs overhandigde adviesrapport van de Commissie Roemer. Echter staat dus in de rijbewijstips van het CBR: “samen met je instructeur kun je [na een TTT] gericht aan de slag om de slagingskans bij het échte rijexamen te verhogen!” Is examengericht lesgeven nou slecht of niet? 

Afschaffen?
Alexander Pechtold dreigt met het afschaffen van de TTT. Alhoewel dit zeker vaart zou brengen in het inhaalproces, lijkt het niet bevorderlijk voor de inkomsten van het CBR. Het schrappen van de TTT leidt tot inkomstenverlies voor het CBR maar besparingen voor de consument. En economisch advies naar de leerling zou juist zijn om geen tussentijdse toets af te leggen en direct voor het examen te gaan. De branche moet keuzes maken: wie heeft prioriteit? De leerling of het bestuursorgaan?

Stichting BBR samen met rijscholen opgericht

De rijscholenbranche krijgt er een stichting bij. De Belangenbehartiging Rijscholen (BBR) vormt een nieuw geluid binnen het huidige speelveld van brancheverenigingen. De bestaande brancheverenigingen maken samen met het CBR al jaren de dienst uit. Het resultaat: een zeer versplinterde branche aan de vooravond van ingrijpende veranderingen. Stichting BBR wil meedenken in het belang van de branche en een gelijk speelveld creëren.

Stichting BBR is ontstaan vanuit onvrede over het huidige aanbod van brancheverenigingen. Vele rijscholen zijn momenteel niet aangesloten bij een vereniging. Dat ligt niet aan de rijscholen zelf, het komt door het eenzijdige belang van de huidige verenigingen die hun selectieve achterban dienen.

Belangen van de branche

Het adviesrapport van Alliantie Samen Sterk (een combinatie van organisaties) was uitgangspunt voor de commissie Roemer met als doel het algemeen verbeteren van de branche. Stichting BBR vraagt zich af of de verbeterpunten van de ASS overeenkomen met de belangen van de gehele branche. Kleine rijscholen of rijscholen met lagere slagingspercentages worden, net als een selecte groep theorie-opleiders, niet toegelaten bij de verenigingen. Hierdoor representeert de ASS slechts een selectieve groep uit de branche. Veel ondernemers voelen zich benadeeld en buitengesloten. Dat was de drijfveer voor het opzetten van Stichting BBR.

Werkwijze

Stichting BBR komt met gedegen onderzoek en wetenschap op voor de belangen van de branche. Daarnaast schakelen ze externe partijen in, zoals financiële experts, consultants en advocaten. Met financiële experts kunnen de cijfers van het CBR en de uitvoerende organisaties in de branche onderzocht worden. Er zijn geluiden dat financiële belangenverstrengelingen een rol spelen bij plannenmakerij. Dit moet bij besluiten in de toekomst voorkomen worden.

Met de hulp van consultants wil de stichting ervoor zorgen dat de communicatie met het CBR en stakeholders optimaal verloopt. Om transparantie en openheid te genereren moeten afspraken door alle partijen worden nageleefd. Ten slotte zullen advocaten de stichting helpen opheldering te vragen bij het CBR middels juridische procedures. Er is tenslotte niemand gebaat bij concurrentievervalsing of marktverstoring.

Initiatiefnemer

Initiatiefnemer voor Stichting BBR is theorie-opleider NuTheorie. Na meerdere mislukte pogingen tot inschrijven bij alle verenigingen was het duidelijk dat selecte theorie-opleiders niet welkom zijn. Zowel CBR-directeur Alexander Pechtold als voorzitters van brancheverenigingen FAM en VRB, hebben zich vaak negatief uitgelaten over eendaagse theorie-opleiders. Terwijl tientallen rijscholen binnen deze verenigingen zelf ook eendaagse opleidingen verzorgen.

De afgelopen jaren heeft NuTheorie al het volgende te hebben bereikt bij het CBR. Zo is de mogelijkheid beëindigd om meerdere CBR-accounts op één KvK-registratie te openen en is er een punt gezet achter de mogelijkheid om CCV-examens om te zetten naar A, B en AM examens. Daarnaast is er gezorgd voor het afschaffen van de quota en niet op naam in te kopen theorie-examenplekken.

Gelijk speelveld

Stichting BBR wil meedenken in het belang van de branche en een gelijk speelveld creëren. Dit betekent vrijheid om te ondernemen, kansen om te groeien en de mogelijkheid om eerlijk te concurreren. De consument is van even groot belang als de ondernemers die de branche in stand houden. Stichting BBR hoopt dan ook op een goede, transparante werkrelatie tussen het CBR, de consumenten en alle belanghebbenden in de branche.

Doelen

Stichting BBR heeft al meerdere doelen opgesteld. Als eerste is het de doelstelling om het quotum praktijkscholen af te schaffen, welke zorgt voor marktverstoring en oneerlijke concurrentie. Daarnaast moet de positie van ZZP-rijscholen, franchisers en theorie-opleiders gewaarborgd worden. Ook ziet BBR graag dat er duidelijke criteria komen voor rijscholen wanneer iemand slaagt of zakt. Naast het uitsluitend beoordelen van kandidaten, moeten er geen andere belangen meespelen.

Stichting BBR wil zorgen voor een duidelijk beleid, transparantie en openheid vanuit de uitvoerende organisaties. Het signaleren van problemen, deze onderbouwen en aanbieden bij de verantwoordelijke organisaties om vervolgens te zoeken naar passende oplossingen, is tevens een doel van de stichting.

”Willen we een mooie branche neerzetten, dan moeten we ook de beste mensen vooraan hebben staan.”

BBR wil eisen dat de juiste personen worden aangenomen bij de uitvoeringsorganisaties. Tot slot wordt er een platform geboden aan iedereen in de branche, ook consumenten, om hun zorgen te uiten en toetsen of er samen een geschikte oplossing gevonden kan worden.

Eerste stap

De eerste stap is het zo goed mogelijk informeren van rijscholen over de huidige stand van zaken op eigentijdse wijze, door middel van artikelen en video’s. Daarnaast zal er onderzoek gedaan worden en geluisterd worden naar wat er nog meer speelt in de branche om daar vervolgens adequaat op te reageren.